Breng ons op de hoogte van een (nieuw) partnerschap, ontbinding van een partnerrelatie en het overlijden van uw partner.
Melden bestaan gemeenschappelijke huishouding
Van het bestaan van een gemeenschappelijke huishouding van een ongehuwde en ongeregistreerde (gewezen) deelnemer met een ongehuwde en ongeregistreerde partner dient door de (gewezen) deelnemer bij de stichting melding te worden gemaakt. De (gewezen) deelnemer dient als bewijs van het bestaan van de gemeenschappelijke huishouding een notarieel afschrift van de samenlevingsovereenkomst, dan wel een notariële verklaring te overleggen, inhoudende:
1. het bestaan van een notariële akte;
2. de datum van verlijden van die akte;
3. de datum waarop volgens de akte de gemeenschappelijke huishouding is begonnen.
De gemeenschappelijke huishouding dient te zijn aangevangen vóór de pensioendatum.
Als datum waarop de gemeenschappelijke huishouding is begonnen, geldt de datum waarop de notariële akte is verleden. Het Bestuur is bevoegd in afwijking hiervan als datum waarop de gemeenschappelijke huishouding is begonnen de datum aan te merken, die als zodanig is vermeld in de notariële akte. Indien de melding van het bestaan van een gemeenschappelijke huishouding plaatsvindt na de in de vorige alinea genoemde termijn, wordt de gemeenschappelijke huishouding geacht te zijn begonnen op de datum waarop de melding als bedoeld in de vorige alinea heeft plaatsgevonden.
Te leveren documenten
Zoals bij "melden" is genoemd is het noodzakelijk dat de (gewezen) deelnemer een notarieel afschrift van de samenlevingsovereenkomst, dan wel een notariële verklaring overlegt, inhoudende:
1. het bestaan van een notariële akte;
2. de datum van verlijden van die akte;
3. de datum waarop volgens de akte de gemeenschappelijke huishouding is begonnen. Tevens dient er een uittreksel uit het bevolkingsregister overlegd te worden waaruit blijkt dat de (gewezen) deelnemer en de partner ten tijde van de melding op hetzelfde adres woonachtig zijn. Het voortduren van de gemeenschappelijke huishouding dient iedere drie jaar door de (gewezen) deelnemer of de gepensioneerde aan de stichting te worden bevestigd onder overlegging van een notariële verklaring van de (gewezen) deelnemer of gepensioneerde en zijn partner en van een uittreksel uit het bevolkingsregister, waaruit blijkt dat zij ten tijde van de afgifte van de verklaring op hetzelfde adres woonachtig zijn.